Cucumis melo - Meloen - Halona F1
-
Binnen enkele werkdagen in huis
-
Gratis verzending vanaf €50,00
-
Direct uit voorraad leverbaar
Alles op een rijtje
Productnummer:
47215.10
Behandeling
Onbehandeld
Groeiperiode
85 - 90 dagen
Product informatie
Halona F1 is een Cantaloupe of ook wel Muskmeloen type. Er bestaat een grote kans dat deze meloenen door Italiaanse emigranten zijn overgebracht naar Amerika. Daar en ondertussen ook in Canada is deze meloen erg populair geworden. De vruchten zijn licht geribt en hebben een net structuur op de schil. Het helder oranje vruchtvlees is sappig en heeft een hele aromatische zoete smaak met een Brix gehalte van 14-15.
Een meloen heeft veel warmte en licht nodig om te groeien. Daarom kun je ze het beste in een verwarmde kas zaaien. Dit kan vanaf maart tot half mei. Zorg er voor dat de bodemtemperatuur op zaaidiepte tussen 22 en 25°C is. De nacht temperatuur mag echt niet lager zijn dan 15°C.
Leg de zaden, met het puntje naar beneden, op 1 cm diepte in goed doorlatende grond. Houd de grond iets vochtig. Let er op dat je de aarde niet te nat maakt want dan zullen de zaden gaan rotten. Pas als de kiemplantjes naast hun eerste twee blaadjes, nóg twee tot drie blaadjes hebben gevormd, kun je ze verplanten. Houd een plantafstand van ongeveer 70 cm aan. Je kunt in de kas alvast touw of draad spannen zodat de planten daar langs kunnen groeien. Om kruisbestuiving zo veel mogelijk te voorkomen zet je de meloenplantjes niet in de buurt van komkommer en pompoen.
Als de plant ongeveer een meter hoog is, zit er in iedere bladoksel een scheut. Haal de onderste zes á zeven scheuten weg en laat de hogere scheuten groeien. Op deze scheuten vind je de vrouwelijke bloemen. Om de kans op vruchtzetting te vergroten, top je deze scheuten tot twee bladeren. Dan heb je twee vruchtbeginsels op iedere scheut. Laat de bovenste ranken uitgroeien tot ongeveer 120 cm en top deze dan ook.
Zorg dat overdag bijen en hommels naar binnen kunnen zodat de bloemen worden bestoven. Anders zullen er geen meloenen aan de planten komen. Geef niet te veel water. Ten eerste houden de planten niet van ‘natte voeten’ en ten tweede komt te veel water de smaak van de meloen niet ten goede. De vruchten zullen bij teveel water niet veel smaak hebben. Vermijd met water geven zoveel mogelijk dat er water op de bladeren komt om ziektes te voorkomen.
Bemest de planten niet veel en gebruik geen bemesting waar een hoog gehalte aan stikstof in zit. De plant zal dan veel blad en stelen ontwikkelen en dat gaat ten koste van de vruchtvorming. Over het algemeen laat je de vruchten aan de plant rijpen. Een rijpe meloen herken je aan de steeds sterker wordende geur en aan de verkleuring van de vrucht. Een rijpe vrucht laat makkelijk los van de plant. Je draait hem van links naar rechts zonder er aan trekken. Pluk je de meloen eerder, dan kun je hem laten narijpen. Het nadeel is dan wel dat hij niet zo zoet zal zijn.
Een meloen heeft veel warmte en licht nodig om te groeien. Daarom kun je ze het beste in een verwarmde kas zaaien. Dit kan vanaf maart tot half mei. Zorg er voor dat de bodemtemperatuur op zaaidiepte tussen 22 en 25°C is. De nacht temperatuur mag echt niet lager zijn dan 15°C.
Leg de zaden, met het puntje naar beneden, op 1 cm diepte in goed doorlatende grond. Houd de grond iets vochtig. Let er op dat je de aarde niet te nat maakt want dan zullen de zaden gaan rotten. Pas als de kiemplantjes naast hun eerste twee blaadjes, nóg twee tot drie blaadjes hebben gevormd, kun je ze verplanten. Houd een plantafstand van ongeveer 70 cm aan. Je kunt in de kas alvast touw of draad spannen zodat de planten daar langs kunnen groeien. Om kruisbestuiving zo veel mogelijk te voorkomen zet je de meloenplantjes niet in de buurt van komkommer en pompoen.
Als de plant ongeveer een meter hoog is, zit er in iedere bladoksel een scheut. Haal de onderste zes á zeven scheuten weg en laat de hogere scheuten groeien. Op deze scheuten vind je de vrouwelijke bloemen. Om de kans op vruchtzetting te vergroten, top je deze scheuten tot twee bladeren. Dan heb je twee vruchtbeginsels op iedere scheut. Laat de bovenste ranken uitgroeien tot ongeveer 120 cm en top deze dan ook.
Zorg dat overdag bijen en hommels naar binnen kunnen zodat de bloemen worden bestoven. Anders zullen er geen meloenen aan de planten komen. Geef niet te veel water. Ten eerste houden de planten niet van ‘natte voeten’ en ten tweede komt te veel water de smaak van de meloen niet ten goede. De vruchten zullen bij teveel water niet veel smaak hebben. Vermijd met water geven zoveel mogelijk dat er water op de bladeren komt om ziektes te voorkomen.
Bemest de planten niet veel en gebruik geen bemesting waar een hoog gehalte aan stikstof in zit. De plant zal dan veel blad en stelen ontwikkelen en dat gaat ten koste van de vruchtvorming. Over het algemeen laat je de vruchten aan de plant rijpen. Een rijpe meloen herken je aan de steeds sterker wordende geur en aan de verkleuring van de vrucht. Een rijpe vrucht laat makkelijk los van de plant. Je draait hem van links naar rechts zonder er aan trekken. Pluk je de meloen eerder, dan kun je hem laten narijpen. Het nadeel is dan wel dat hij niet zo zoet zal zijn.
Gerelateerde producten